Klimaat
Het klimaat van Australië
Australië is een groot land waar je meerdere klimaatzones vindt. Het grootste deel van Australië, het centrum, heeft een warm woestijnklimaat (type BWh volgende Köppen classificatie) en is omringd door een grote zone met een warm steppeklimaat (type BSh). Het noordelijke deel van Australië heeft een tropisch savanneklimaat (type Aw), ook wel een subtropisch klimaat genoemd. Het zuiden en oosten van Australië hebben een zeeklimaat, die weer verder onder te verdelen zijn in de types CSb, Cf en Cw.
Omdat Australië op een zuidelijk halfrond ligt, zijn de jaargetijden precies tegenovergesteld van ons. Als het in Nederland winter is, is het in Australië zomer en als het bij ons zomer is, is het daar winter.
Warm en vrij droog
Omdat Australië relatief vrij dicht bij de evenaar ligt is het er vrij warm. In het noorden ligt de temperatuur tijdens de lokale winter nog steeds boven de twintig graden en slechts in sommige delen in het zuiden van Australië is er kans op vorst of sneeuw. Het is ook een vrij droog land, want ruim de helft van het landoppervlak heeft minder dan vijfhonderd millimeter neerslag op jaarbasis te verwerken. In het noorden, oosten en sommige plekken in het zuiden vallen hoeveelheden die te vergelijken zijn met Nederland of nog wat hoger.
Winter in Australië
De wintermaanden in Australië vertonen een grote variatie in weerbeeld en temperatuur. Het noorden is warm, zonnig en beleeft haar droge weizoen. In het zuiden is het dan een stuk koeler en kan er vooral in de hoger gelegen gebieden vorst en sneeuw voorkomen.
Zelfs wintersporters kunnen terecht in Australië en dan met name in Mount Hotham, Falls Creek en Mount Buller.
De koelste staat is Tasmanië, waar de temperatuur in de wintermaanden gemiddeld ’s nachts iets boven nul ligt en overdag rond de tien graden. Zelfs in de woestijn is het in de winter een stuk koeler, met dagtemperaturen rond de twintig graden en ’s nachts net boven het vriespunt is het fris in de woestijn. In Alice Springs is in juli 1976 zelfs een minimum temperatuur van 7,5 graad onder nul gemeten.
Zomer in Australië
De zomers in Australië vallen zoals gezegd gelijk met onze winters. In de maanden december, januari en februari is het warm tot zeer heet in Australië. In centraal Australië valt er dan weinig neerslag zoals het hele jaar. In het oosten en zuiden is het iets droger dan in de winter en in het (sub)tropische noorden van Australië valt de regen bijna met bakken uit de lucht. In de stad Darwin valt er in deze drie maanden gemiddeld ruim 1000 millimeter neerslag, wat ongeveer anderhalf keer zoveel is van wat er in Nederland in een heel jaar valt. Temperaturen van veertig graden en hoger kunnen in vrijwel heel Australië met gemak worden gehaald in de zomermaanden, op sommige plekken wordt heel af en toe zelfs een officiële 50 graden genoteerd.
Hittegolven komen veel voor in Australië en kunnen lang aanhouden. De langste hittegolf ooit duurde maar liefst 161 dagen en is geregistreerd in Marble Bar in het westen van Australië. Van 30 oktober 1923 tot en met 7 april 1924 is het elke dag warmer geworden dan 100 graden Fahrenheit (37,8 graden Celsius). Hierdoor komen er ook veel bosbranden voor.
Australië is een groot land waar je meerdere klimaatzones vindt. Het grootste deel van Australië, het centrum, heeft een warm woestijnklimaat (type BWh volgende Köppen classificatie) en is omringd door een grote zone met een warm steppeklimaat (type BSh). Het noordelijke deel van Australië heeft een tropisch savanneklimaat (type Aw), ook wel een subtropisch klimaat genoemd. Het zuiden en oosten van Australië hebben een zeeklimaat, die weer verder onder te verdelen zijn in de types CSb, Cf en Cw.
Omdat Australië op een zuidelijk halfrond ligt, zijn de jaargetijden precies tegenovergesteld van ons. Als het in Nederland winter is, is het in Australië zomer en als het bij ons zomer is, is het daar winter.
Warm en vrij droog
Omdat Australië relatief vrij dicht bij de evenaar ligt is het er vrij warm. In het noorden ligt de temperatuur tijdens de lokale winter nog steeds boven de twintig graden en slechts in sommige delen in het zuiden van Australië is er kans op vorst of sneeuw. Het is ook een vrij droog land, want ruim de helft van het landoppervlak heeft minder dan vijfhonderd millimeter neerslag op jaarbasis te verwerken. In het noorden, oosten en sommige plekken in het zuiden vallen hoeveelheden die te vergelijken zijn met Nederland of nog wat hoger.
Winter in Australië
De wintermaanden in Australië vertonen een grote variatie in weerbeeld en temperatuur. Het noorden is warm, zonnig en beleeft haar droge weizoen. In het zuiden is het dan een stuk koeler en kan er vooral in de hoger gelegen gebieden vorst en sneeuw voorkomen.
Zelfs wintersporters kunnen terecht in Australië en dan met name in Mount Hotham, Falls Creek en Mount Buller.
De koelste staat is Tasmanië, waar de temperatuur in de wintermaanden gemiddeld ’s nachts iets boven nul ligt en overdag rond de tien graden. Zelfs in de woestijn is het in de winter een stuk koeler, met dagtemperaturen rond de twintig graden en ’s nachts net boven het vriespunt is het fris in de woestijn. In Alice Springs is in juli 1976 zelfs een minimum temperatuur van 7,5 graad onder nul gemeten.
Zomer in Australië
De zomers in Australië vallen zoals gezegd gelijk met onze winters. In de maanden december, januari en februari is het warm tot zeer heet in Australië. In centraal Australië valt er dan weinig neerslag zoals het hele jaar. In het oosten en zuiden is het iets droger dan in de winter en in het (sub)tropische noorden van Australië valt de regen bijna met bakken uit de lucht. In de stad Darwin valt er in deze drie maanden gemiddeld ruim 1000 millimeter neerslag, wat ongeveer anderhalf keer zoveel is van wat er in Nederland in een heel jaar valt. Temperaturen van veertig graden en hoger kunnen in vrijwel heel Australië met gemak worden gehaald in de zomermaanden, op sommige plekken wordt heel af en toe zelfs een officiële 50 graden genoteerd.
Hittegolven komen veel voor in Australië en kunnen lang aanhouden. De langste hittegolf ooit duurde maar liefst 161 dagen en is geregistreerd in Marble Bar in het westen van Australië. Van 30 oktober 1923 tot en met 7 april 1924 is het elke dag warmer geworden dan 100 graden Fahrenheit (37,8 graden Celsius). Hierdoor komen er ook veel bosbranden voor.